Siergrassen zijn de laatste jaren steeds meer te zien in tuinen. Vaak in combinatie met grote groepen sterke, onderhoudsarme vaste planten die tot laat in het jaar bloeien en een aantrekkelijke voedselbron vormen voor allerlei insecten.
Sierlijk en dynamisch
Siergrassen zijn met name in de herfst en de winter een aanwinst voor elk balkon en elke tuin, hoe groot of klein ook. Ze zorgen voor een dynamisch plantbeeld, doordat ze ruisen in de wind. Als de rest van de beplanting begint af te sterven, komen siergrassen pas echt goed voor de dag, met een mooie herfstverkleuring en hun wuivende aren en pluimen. Ook zijn er veel siergrassen die prima in pot kunnen, voor op het balkon of het terras. In de herfst lichten hun stelen, pluimen en aren in het strijklicht op en in de winter zijn ze prachtig met een laagje dauw of rijp erop. Ze zijn er in tal van soorten en maten, groot en klein, groen, grijs, goudgeel, gestreept of purperrood. Mocht u er nog geen hebben, kom er dan nu een paar uitkiezen in ons tuincentrum. Vergeet niet meteen bij de voorjaarsbollen te kijken, want deze zijn nu ruim voorradig en het is dé tijd om ze in de tuin en in potten te planten.
5 redenen om siergrassen te planten
Het is al jaren een trend om siergrassen in de tuin te combineren met vaste planten, want:
- Ze zijn sterk, gaan jarenlang mee en vergen weinig onderhoud
- Ze geven de tuin een natuurlijk en dynamisch effect met hun wuivende en ruisende stengels en pluimen
- Ze hebben juist in de herfst fraaie kleuren of opvallende pluimen
- Ze zorgen voor een mooi wintersilhouet, vooral als er een laagje rijp op ligt
- In de herfst en winter bieden ze kleine dieren beschutting en sommige vormen zaden waar vogels zich te goed aan kunnen doen, dus zijn ze belangrijk voor het vergroten van de biodiversiteit.
Toppers in de siergrassen
- Blauw schapengras (Festuca glauca); klein, maar fijn en dus ook zeer geschikt voor in een pot of geveltuin. Het gras vormt een stevige pol sprieten van zo’n veertig centimeter hoog die ook in de winter grijsblauw blijven. Wil graag een zonnige plek, maar verdraagt ook wel wat schaduw.
- Prachtriet (Miscanthus sinensis); een echte blikvanger die wel twee meter hoog kan worden, met sierlijk groen-wit gestreept blad dat in een boog naar beneden hangt. Gedijt op een zonnige plek, maar kan ook een beetje schaduw hebben. Bloeit in het najaar met witte of roze pluimen.
- Japans bloedgras (Imperata cylindrica ‘Red Baron’ of ‘Rubra’); krijgt zestig tot tachtig centimeter hoge bloedrode stelen. Heeft het liefst een zonnige plek, maar halfschaduw kan ook. Bescherm tegen strenge vorst.
- Lampenpoetsersgras (Pennisetum); hiervan zijn tal van soorten, maar ze krijgen allemaal van die vrolijke ragebollen. Plant dit gras op een zonnige plek en bescherm het in de winter tegen vorst.
- Struisriet (Calamagrostis acutiflora); de bekende ‘Karl Foerster’ wordt ook veel door Piet Oudolf toegepast. Het gras gedijt zowel in de zon als in halfschaduw, groeit mooi rechtop en wordt minstens een meter hoog. Krijgt in juni-juli haverachtige, zilver-roze pluimen die in de herfst naar strogeel verkleuren.
- Reuzenvedergras (Stipa gigantea); zoals de naam al aangeeft wordt dit een grote, maar luchtige plant, tot meer dan twee meter hoog. Aan de dunne, hoge stelen verschijnen in de zomer haverachtige aren. Verlangt een zonnige plek.
- Hakonechloa; de naam is bijna niet uit te spreken, maar dit laagblijvende siergras, dat ook wel Japans bosgras wordt genoemd, wordt zo’n dertig tot veertig centimeter hoog en is zeer de moeite waard vanwege het geelbonte blad dat in de herfst oranje kleurt. Plant in halfschaduw, aan de voet van een struik of boom, of in een pot op een plek in halfschaduw.
Tip
NB Om juist in de herfst en winter van siergrassen te kunnen genieten en bij te dragen aan de biodiversiteit is het zaak ze pas in het voorjaar terug te snoeien. Snoei de siergrassen dus pas in het voorjaar (maart) terug om in de winter van hun silhouet, beweging en geritsel te kunnen genieten. Tegelijkertijd bieden ze dan in de koude maanden beschutting aan kleine dieren en insecten.